Spreekwoorden
Franse spreekwoorden en gezegden zonder tegenhanger in het Nederlands
C'est trop aimer quand on en meurt.
Letterlijk: Als je aan de liefde sterft heb je teveel liefgehad.
Betekenis: Ergens teveel van is nooit goed.
C'est le ton qui fait la musique.
Letterlijk: Het is de toon die muziek maakt tot wat het is.
Betekenis: Het gaat er niet om wat je zegt, maar hoe je het zegt.
Partir c’est mourir un peu.
Letterlijk: Als je afscheid neemt, sterf je een beetje.
Betekenis: Afscheid nemen is moeilijk.
Avec des si, on mettrait Paris en bouteille.
Letterlijk: Met 'als-als' zou Parijs in een flesje passen.
Betekenis: Het heeft geen zin om te speculeren over wat er gebeurt "als...... ".
Secret de deux, secret de Dieu, secret de trois, secret de tous.
Letterlijk: Een geheim tussen twee mensen wordt alleen gedeeld met God. Een geheim gedeeld door drie mensen, is al snel bekend bij iedereen.
Betekenis: Naarmate je meer mensen een geheim toevertrouwt, wordt de kans kleiner dat het geheim blijft.
Bon sang ne saurait mentir.
Letterlijk: Goed bloed weet niet hoe het moet liegen.
Betekenis: Iemand van goede aard is niet tot kwaad geneigd.
Coucher de poule et lever de corbeau écartent l'homme du tombeau.
Letterlijk: Gaan slapen als de kippen op stok gaan en opstaan bij het kraaien van de haan, houdt het graf op afstand.
Betekenis: Vroeg naar bed en vroeg weer opstaan is gezond.
Femme rit quand elle peut et pleure quand elle veut.
Letterlijk: Een vrouw lacht wanneer ze kan, en huilt wanneer ze wil.
Betekenis: Een vrouw die lacht toont oprechte blijdschap, maar een vrouw die huilt, doet dat misschien om iets gedaan te krijgen.
"Impossible"- n'est pas un mot français.
Letterlijk: "Onmogelijk"- is geen Frans woord.
Betekenis: Fransen zullen een taak niet snel als "onmogelijk" bestempelen.
Un jour sans vin est comme un jour sans soleil.
Letterlijk: Een dag zonder wijn is als een dag zonder zonneschijn.
Betekenis: Een goed glas wijn en lekker weer maken het leven aangenaam.
"Wie geen vreemde talen kent, snapt niets van zijn eigen taal.
Celui qui ne sait aucune langue étrangère ne sait pas sa propre langue.
"