Worden - Devoir
Infinitief | L'infinitif |
te worden | devenir |
Tegenwoordige tijd | Le présent |
ik word | je deviens |
jij wordt | tu deviens |
hij / zij / het wordt | il / elle devient |
wij worden | nous devenons |
jullie worden | vous devenez |
zij worden | ils / elles deviennent |
Verleden tijd | Le passé |
Onvoltooid verleden tijd | Le passé simple |
ik werd | je devenais |
jij werd | tu devenais |
hij / zij / het werd | il / elle devenait |
wij werden | nous devenions |
jullie werden | vous deveniez |
zij werden | ils / elles devenaient |
Voltooid tegenwoordige tijd | Le passé composé |
ik ben geworden (man) | je suis devenu |
ik ben geworden (vrouw) | je suis devenue |
jij bent geworden (man) | tu es devenu |
jij bent geworden (vrouw) | tu es devenue |
hij is geworden | il est devenu |
zij is geworden | elle est devenue |
wij zijn geworden (mannen) | nous sommes devenus |
wij zijn geworden (vrouwen) | nous sommes devenues |
jullie zijn geworden (mannen) | vous êtes devenus |
jullie zijn geworden (vrouwen) | vous êtes devenues |
zij zijn geworden (mannen) | ils sont devenus |
zij zijn geworden (vrouwen) | elles sont devenues |
"In tijden van oorlog zwijgen de wetten.
En temps de guerre, les lois sont muettes.
"